Food distributeur: risico’s beperken en contractvoorwaarden verbeterenProbleem: een omvangrijke importeur en groothandel in verswaren (cliënt; food distributeur) belevert een internationale restaurantketen. Omzet enkele tonnen euro’s per dag, zeven dagen per week. Het moederbedrijf van de restaurants komt financieel in zwaar weer, terwijl de restaurants op zichzelf meer dan levensvatbaar zijn. De food distributeur wil zijn risico’s beperken énerzijds, anderzijds bereiken dat het tegen beter voorwaarden aan de restaurants blijft leveren. Een commercieel-organisatorisch vraagstuk met ingrijpende -en essentiële- juridische voetangels en klemmen, tegen de achtergrond van een tamelijk complex bedrijf met een waaier aan vennootschappen. Oplossing: de oorspronkelijke contractvoorwaarden waren voor de food distributeur niet erg gunstig, maar het volumevoordeel in combinatie met andere leveringen maakte dat een beetje goed. Tegelijk echter was de financiële exposure, tegen de achtergrond van de financieel slecht presterende moederonderneming van de restaurants in combinatie met de omvangrijke dagomzet, hoog. Wij leidden het ertoe dat een nieuwe overeenkomst met de restaurants, plus de inkoop daarvoor, werd ondergebracht in een separate dochteronderneming. Daarbij was van belang dat de leveranciers van de food distributeur konden worden ‘meegenomen’ in de nieuwe situatie, waarbij de nieuwe onderneming hun klant werd. Door een strategische aanpak, via de vestiging van zekerheden, slaagde deze opzet. Met als resultaat een lagere financiële exposure voor de food distributeur. En dat oude en nieuwe vorderingen van de nieuwe onderneming op de restaurantketen, bij een eventuele déconfiture van de restaurantketen, naar het moederbedrijf van de distributeur zouden gaan, in plaats van naar de leveranciers. Een dubbele zekerheid voor cliënt, die mogelijk werd gemaakt door een doordachte juridische constructie. Vervolgens failleert de restaurantketen inderdaad, in de slipstream van haar moederbedrijf. Dat betekende dat circa 4 miljoen euro omzet onbetaald zou blijven. De restaurants moesten wel openblijven om een doorstart te maken onder de vleugels van een nieuwe eigenaar – en dus wilde men ook beleverd worden. De vraag dringt zich dan op: mag er juridisch gezien gestopt worden met leveren, en ten tweede: wat doen de leveranciers (van de food distributeur)? Door overleg te voeren met alle partijen volgens een beredeneerd plan bereikten we de situatie dat er doorgeleverd kon worden, tegen betere voorwaarden voor de food distributeur. Waarbij aan de leveranciers kon worden gegarandeerd dat de ‘nieuwe’ leveringen in elk geval werden betaald, maar tegen de al voor hen bestaande voorwaarden. Uiteindelijk parkeerden de leveranciers hun vorderingen over de periode die de restaurantketen niet meer kon betalen. Resultaat: de continuïteitspositie van food distributeur werd zeker gesteld, het leveringscontract vernieuwd en betere marges bereikt, zonder dat daar een hogere inkoop tegenover stond.